the Week of Christ the King / Proper 29 / Ordinary 34
free while helping to build churches and support pastors in Uganda.
Click here to learn more!
Read the Bible
Gereviseerde Leidse Vertaling
Mattheüs 15
1 Toen kwamen enige Farizeen en schriftgeleerden uit Jeruzalem tot Jezus met de vraag:2 Waarom overtreden uw leerlingen de van de ouden overgeleverde inzettingen? Want zij wassen hun handen niet wanneer zij gaan eten.3 Hij gaf hun ten antwoord: Waarom overtreedt ook gij Gods gebod terwille van uw overlevering?4 Want God heeft gezegd: Eer uw vader en moeder, en: Wie vader of moeder vloekt zal zeker ter dood gebracht worden.5 Maar gij zegt: Wanneer gij tot vader of moeder zegt: Een gave is wat u van mij zou kunnen te nutte komen, hij behoeft zijn vader of moeder niet te eren.6 Zo maakt gij Gods gebod krachteloos ter wille van uw overlevering.7 Huichelaars, terecht heeft Jezaja over u geprofeteerd:8 Dit volk eert mij met de lippen, maar hun hart is ver van mij verwijderd.9 Vergeefs vereren zij mij met hun leringen, die mensengeboden zijn.
10 Nu riep hij de schare toe: Hoort en verstaat.11 Niet wat den mond ingaat verontreinigt den mens, maar wat den mond uitgaat, dat verontreinigt hem.12 Toen kwamen de leerlingen en zeiden tot hem: Weet gij wel dat de Farizeen bij het horen van uw woorden zich hebben geergerd?13 Hij antwoordde: Elke plant die niet door mijn hemelsen Vader is geplant zal ontworteld worden.14 Laat hen varen! Het zijn blinde leidslieden van blinden, en als de ene blinde den anderen leidt, vallen zij beiden in een kuil.15 Toen gaf Petrus hem ten antwoord: Verklaar ons de gelijkenis.16 Hij zeide tot hen: Zijt ook gij nog altijd zo onbevattelijk?17 Weet gij niet dat alwat den mond ingaat in den buik komt en in het geheim wordt uitgeworpen?18 Maar wat den mond uitgaat komt uit het hart, en dat verontreinigt den mens.19 Want uit het hart komen boze gedachten, moord, overspel, ontucht, diefstal, valse getuigenis, godslastering.20 Dat zijn de dingen die den mens verontreinigen; maar eten met ongewassen handen verontreinigt hem niet.
21 En Jezus vertrok van daar en ging naar het land van Tyrus en Sidon.22 En zie, een Kananneesche vrouw uit die streek kwam buiten en riep: Erbarm u mijner, Heer, zoon Davids! mijn dochter is deerlijk bezeten.23 Hij antwoordde haar geen woord, en toen zijn leerlingen bij hem kwamen en hem verzochten: Zend haar weg; want zij roept ons na24 antwoordde hij: Ik ben alleen tot de verloren schapen van Israels huis gezonden.25 Maar zij kwam nader en viel voor hem neer, zeggend: Heer, help mij!26 Hij hernam: Het past niet het brood der kinderen te nemen en aan de honden toe te werpen.27 Maar zij zeide: Ja wel, Heer. Want ook de honden eten van de kruimels die van de tafel hunner heren afvallen.28 Toen antwoordde Jezus: Vrouw, uw geloof is groot. U geschiede naar uw wens. En haar dochter werd van dat uur af gezond.
29 Van daar vertrokken, kwam Jezus aan de zee van Galilea, ging den berg op en zette zich neer.30 Toen kwamen talrijke scharen tot hem, met zich brengend lammen, kreupelen, blinden, stommen en vele anderen; men legde ze aan zijn voeten neer, en hij genas hen;31 zodat de schare zich verwonderde, ziende hoe de stommen spraken, de kreupelen hersteld waren, de lammen liepen en de blinden zagen; en zij verheerlijkten den God Israels.32 Nu riep Jezus zijn leerlingen bij zich en zeide: Ik heb medelijden met de schare; want zij zijn nu reeds drie dagen bij mij en hebben niets te eten; ik wil hen niet hongerig laten gaan; zij mochten eens onderweg bezwijken.33 De leerlingen zeiden tot hem: Hoe krijgen wij in deze onbewoonde plaats brood genoeg om zulk een menigte te verzadigen?34 En Jezus zeide tot hen: Hoeveel brooden hebt gij? Zij zeiden: Zeven en enige weinige vissen.35 Toen beval hij de schare zich op den grond neer te vlijen,36 nam de zeven brooden en de vissen, brak ze, na er de dankzegging over uitgesproken te hebben, en gaf ze aan de leerlingen, die ze aan de schare gaven.37 Allen aten en werden verzadigd. De overgeschoten brokken nam men op, zeven manden vol.38 Het aantal van hen die gegeten hadden was vierduizend mannen, behalve vrouwen en kinderen.39 Na de schare te hebben weggezonden, scheepte hij zich in en kwam in den omtrek van Magadan.