the Week of Christ the King / Proper 29 / Ordinary 34
Click here to join the effort!
Read the Bible
Gereviseerde Leidse Vertaling
Markus 1
1 De aanvang der Heilmare omtrent Jezus Christus.2 Zoals geschreven staat in den profeet Jezaja: Zie, ik zend mijn bode voor u uit om den weg voor u te banen.3 Hoort, in de woestijn klinkt het: Baant den weg voor den Heer, effent zijn paden! --4 zo trad Johannes de Doper in de woestijn op en predikte den doop ter bekering tot vergeving van zonden.5 Tot hem nu gingen het gehele Joodse land en alle Jeruzalemmers uit, en zij werden door hem in de rivier den Jordaan gedoopt, onder belijdenis van hun zonden.6 Johannes was in kemelshaar gekleed, had een lederen gordel om de lenden en at sprinkhanen en wilden honing;7 en hij predikte: Een die machtiger is dan ik komt na mij. Ik ben niet waardig voor hem neer te knielen om zijn schoenriem los te maken.8 Ik heb u met water gedoopt, maar hij zal u met den Heiligen Geest dopen.
9 In die dagen kwam Jezus van Nazaret in Galilea en werd in den Jordaan door Johannes gedoopt.10 En toen hij uit het water steeg, zag hij aanstonds den hemel scheuren en den Geest als een duif op zich neerdalen,11 terwijl een stem uit den hemel kwam: Gij zijt mijn geliefde Zoon; in u heb Ik welgevallen.12 Dadelijk daarna dreef de Geest hem naar de woestijn;13 waar hij veertig dagen bleef, verzocht door den Satan, te midden van de dieren, terwijl de engelen hem dienden.
14 En nadat Johannes in hechtenis was genomen, ging Jezus naar Galilea, predikend Gods Blijmare:15 De tijd is gekomen, het Koninkrijk Gods is nabij. Bekeert u en gelooft de Heilmare.16 Eens langs de zee van Galilea gaande, zag hij Simon en Andreas, den broeder van Simon, in de zee het net uitwerpen; want het waren vissers.17 Jezus zeide tot hen: Volgt mij; dan zal ik maken dat gij vissers van mensen wordt.18 Dadelijk lieten zij de netten in den steek en volgden hem.19 Een weinig verder zag hij Jacobus den zoon van Zebedeus en zijn broeder Johannes, ook in een boot, bezig de netten te boeten.20 Aanstonds riep hij hen, en zij lieten hun vader Zebedeus met de knechten in de boot en volgden hem.21 Nu gingen zij Kapernaum binnen en predikte hij aanstonds op sabbat in de synagoge.22 Men stond versteld over zijn onderricht; want hij leerde als een man van gezag en niet als de schriftgeleerden.
23 Al spoedig was in hun synagoge een mens met een onreinen geest, die luidkeels riep:24 Wat hebben wij met u te maken, Jezus de Nazarener? Gij komt om ons te verderven. Ik weet wel, wie gij zijt: De Heilige Gods.25 Maar Jezus bestrafte hem: Zwijg en ga uit van hem!26 En de onreine geest deed hem stuiptrekken en ging met een luiden schreeuw van hem uit.27 Allen stonden verbaasd en vroegen onder elkander: Wat is dat? Een nieuwe leer met gezag gepredikt, en op zijn bevel gehoorzamen hem de onreine geesten!28 Het gerucht over hem verspreidde zich aanstonds overal in geheel Galilea en den omtrek.
29 Dadelijk de synagoge verlatende, begaven zij zich naar het huis van Simon en Andreas, vergezeld van Jacobus en Johannes.30 De schoonmoeder van Simon lag met koorts te bed, en aanstonds zeide men hem dit.31 Toen ging hij tot haar, vatte haar bij de hand en richtte haar op; dadelijk verliet haar de koorts en bediende zij hen.32 Later op den dag, toen de zon onderging, droeg men tot hem alle kranken en bezetenen;33 de gehele Stad schoolde aan de deur samen.34 En hij genas velen, die aan allerlei ziekten leden en wierp vele duivelen uit, die hij niet toeliet te spreken; want zij kenden hem.35 Den volgende morgen, toen het nog zeer donker was, stond hij op, ging de stad uit naar een eenzame plaats en bad aldaar.36 Maar Simon en zijn metgezellen gingen hem achterna37 en zeiden, toen zij hem gevonden hadden: iedereen zoekt u.38 En hij zeide tot hen: Laat ons heengaan naar de omliggende dorpen om ook daar te prediken; want hiertoe ben ik uitgegaan.39 Zo ging hij door geheel Galilea in hun synagogen prediken en duivelen uitwerpen.
40 Eens kwam tot hem een melaatse, die, op de knieen vallend, hem smeekte: Indien gij wilt, kunt gij mij reinigen!41 En vol ontferming strekte Jezus de hand uit, raakte hem aan en zeide tot hem: Ik wil het; wees gereinigd.42 Dadelijk week de melaatsheid van hem en was hij gereinigd.43 Toen zond hij hem dadelijk weg44 en zeide op scherpen toon tot hem: Zorg hiervan aan niemand iets te zeggen, maar ga u aan den priester vertonen en offer voor uw reiniging wat Mozes hun tot een getuigenis heeft voorgeschreven.45 Doch hij begon zodra hij buiten was er overal van te spreken en de zaak ruchtbaar te maken; zodat Jezus niet meer openlijk in de stad kon komen, maar daarbuiten in eenzame plaatsen vertoefde. Doch van alle kanten kwam men tot hem.