Lectionary Calendar
Sunday, November 24th, 2024
the Week of Christ the King / Proper 29 / Ordinary 34
Attention!
Take your personal ministry to the Next Level by helping StudyLight build churches and supporting pastors in Uganda.
Click here to join the effort!

Read the Bible

Gereviseerde Leidse Vertaling

Jakobus 2

1 Broeders, paart toch niet aan het geloof in onzen Heer Jezus Christus, den Heer der heerlijkheid, bevoorrechting der rijken.2 Want wanneer in uw samenkomst een man binnentreedt met gouden ringen aan de vingers en een prachtig kleed, en er komt ook een arme binnen in een haveloos kleed,3 en gij ziet hoog op naar den drager van het prachtige kleed en zegt: Neem gij deze goede plaats in--en gij zegt tot den arme: Blijf gij daar staan--of: Ga daar op den grond bij mijn voetbank zitten--4 zijt gij dan niet partijdig geworden en is uw oordeel dan niet door boze overleggingen bedorven?5 Luistert, geliefde broeders, heeft God niet de armen naar de wereld uitverkoren om rijk in geloof te zijn en erfgenamen van het koninkrijk dat Hij beloofd heeft aan hen die Hem liefhebben?6 En gij minacht den arme! Zijn het niet de rijken die u overheersen? Zijn zij het niet die u naar de rechtbank slepen7 en den schonen naam die over u uitgeroepen is lasteren?

8 Indien gij desniettegenstaande de koninklijke wet vervult naar het Schriftwoord: Gij zult uw naaste liefhebben als uzelf--dan doet gij goed;9 maar indien gij den een aan den ander voortrekt, dan begaat gij zonde en wordt door de wet als overtreders bestraft.10 Want wie de gehele wet houdt maar in een gebod faalt heeft alle geboden overtreden.11 Immers, Hij die gezegd heeft: Gij zult geen overspel doen--heeft ook gezegd: Gij zult niet doodslaan. Indien gij dan geen overspel begaat maar doodslaat, dan zijt gij een overtreder der wet geworden.12 Spreekt en handelt als mensen die geoordeeld zullen worden door de wet der vrijheid.13 Want een onbarmhartig oordeel wordt geveld over hem die geen barmhartigheid bewezen heeft; de barmhartigheid roemt tegen het oordeel in.

14 Wat baat het broeders, of iemand al zegt het geloof te bezitten, als hij geen werken heeft?15 Het geloof kan hem toch niet redden? Indien een broeder of zuster naakt is en het dagelijks voedsel mist,16 en iemand van u tot hen zegt: Gaat heen in vrede, wordt verwarmd en verzadigd--zonder hun te geven wat zij voor hun lichaam behoeven, wat baat dat?17 Zo is ook het geloof, als er geen werken mee gepaard gaan, op zichzelf dood.18 Maar iemand zegt: Gij hebt het geloof en ik heb werken--toon mij dan eens uw geloof buiten uw werken om, en ik zal u uit mijn werken mijn geloof tonen.19 Gelooft gij dat God de Enige is? Gij doet wel. Ook de duivelen geloven het en sidderen.20 En wilt gij weten, dwaze mens, dat het geloof zonder de werken waardeloos is?21 Abraham, onze voorvader, is immers uit zijn werken gerechtvaardigd, toen hij zijn zoon Izaak op het altaar wilde offeren?22 Gij ziet dus dat het geloof met zijn handelen samenwerkte, en zijn geloof door zijn werken het doel bereikte.23 Zo werd het Schriftwoord vervuld dat zegt: Abraham geloofde in God, en dit is hem tot gerechtigheid aangerekend, en hij werd een vriend Gods genoemd.24 Gij ziet dat een mens gerechtvaardigd wordt uit werken en niet alleen uit geloof.25 Is desgelijks de hoer Rachab niet uit haar werken gerechtvaardigd, toen zij de boden in haar huis opnam en langs een anderen weg liet heengaan?26 Want gelijk het lichaam zonder geest dood is zo is ook het geloof zonder werken dood.

 
adsfree-icon
Ads FreeProfile