the Week of Christ the King / Proper 29 / Ordinary 34
Click here to join the effort!
Read the Bible
Gereviseerde Leidse Vertaling
Jesaja 7
1 Ten tijde van Ahaz, den zoon van Jotham, den zoon van Uzzia, den koning van Juda, trokken Resin, de koning van Aram, en Pekah, de zoon van Remalja, de koning van Israel, tegen Jeruzalem op ten oorlog; en zij waren er niet tegen bestand.2 Toen aan Davids huis bericht werd dat Aram met Efraim gemene zaak gemaakt had, trilde zijn hart en dat zijns volks, gelijk de bomen des wouds trillen door den wind.3 En de Heer zeide tot Jezaja: Ga met uw zoon Een-rest-bekeert-zich de stad uit, Ahaz tegemoet, aan het einde der waterleiding van den Bovenvijver op den weg naar het Bleekersveld,4 en zeg hem: Zorg kalm te blijven. Vrees niet, en uw hart worde niet week om die twee stompen van rookende brandhouten, bij het blaken van den toorn van Resin en den zoon van Remalja.5 Omdat Aram en Efraim onheil tegen u beraamd hebben:6 Laat ons optrekken tegen Juda, het in het nauw brengen en vermeesteren, en den zoon van Tabeal aldaar koning maken--7 zo zegt de Heere God: Het zal niet tot stand komen, niet gebeuren;8 want Damaskus is het hoofd van Aram, Resin dat van Damaskus--binnen vijf en zestig jaren zal Efraim zo verbroken worden dat het geen volk meer is--9 en Samarie is het hoofd van Efraim, de zoon van Remalja dat van Samarie. Vertrouwt gij niet op mij, dan houdt gij het niet.
10 Voorts sprak Jezaja tot Ahaz:11 Vraag een teken van den Heer, uw god; kies het zo diep als het schimmenrijk, of zo hoog gij maar wilt.12 Maar Ahaz zeide: Ik zal er geen vragen en den Heer niet op de proef stellen.13 Toen sprak hij: Hoort toch, huis Davids, is het u te gering mensen af te matten, dat gij zelfs mijn god afmatten wilt?14 Daarom zal de Heer zelf u een teken geven: Zie, een jonge vrouw wordt zwanger, baart een zoon en noemt hem Immanuel (God-met-ons).15 Room en honing zal hij eten, totdat hij weet het kwade te verwerpen, en het goede te verkiezen.16 Want voordat die knaap weet het kwade te verwerpen en het goede te verkiezen zal het land voor welks beide koningen gij vreest ontvolkt zijn.
17 De Heer zal u, uw volk en uw geslacht dagen doen beleven als nooit beleefd zijn sedert Efraim afviel van Juda.18 Te dien dage zal de Heer de muskieten fluiten die aan het eind van Egypte's stromen, en de bijen die in het land van Assur zijn;19 zij zullen altegader komen en neerstrijken in de dalen der wildernissen en de spleten der rotsen, in alle doornstruiken en houtgewas.20 Te dien dage zal de Heer afscheren, met het aan de overzijde van den Eufraat gehuurd scheermes, het haar van hoofd en benen; ook den baard zal het wegnemen.21 Te dien dage zal iemand een koe en een paar geiten houden,22 en van den overvloed van melk, die zij geven room eten; want room en honing zal eten alwie overblijft in het land.23 Te dien dage zal elke plaats voor duizend wijnstokken, duizend sikkelen waard, prijsgegeven zijn aan doornen en distelen;24 met pijl en boog gaat men er in; want het ganse land is vol doornen en distelen.25 En alle bergen, weleer met de spade omgespit, men komt er niet meer, uit vrees voor de doornen en distelen; zij dienen om er de runderen in te jagen en om door de schapen vertrapt te worden.