the Week of Christ the King / Proper 29 / Ordinary 34
Click here to join the effort!
Read the Bible
Gereviseerde Leidse Vertaling
Jesaja 35
1 Verheuge zich de woestijn en het dorre land, juiche de wildernis en bloeie zij. Als het pluimgras bloeie zij welig;2 zij juiche, juichend en jubelend; haar is de heerlijkheid van den Libanon geschonken, de luister van den Karmel en de Sjaron; en deze zullen 's Heeren heerlijkheid zien, den luister van onzen god.3 Versterkt de slappe handen, stevigt de knikkende knieen;4 zegt tot de vervaarden van hart: Weest sterk, vreest niet. Hier is uw god! De wraak komt, de goddelijke vergelding; hijzelf komt om u te redden.
5 Dan worden de ogen der blinden ontsloten, geopend de oren der doven;6 dan springt de kreupele als een hert, en jubelt de tong van den stomme. Want in de woestijn ontspringen wateren, beken in de wildernis;7 de luchtspiegeling wordt een waterplas, de droge streek tot wellen; in het verblijf waar wilde honden zich legerden spruiten riet en biezen uit.8 Aldaar zal een heirbaan zijn; de heilige weg zal zij heten; geen onreine zal haar betreden--zij is voor zijn volk dat den weg gaat--en dwazen dolen daarop niet rond.9 Daar zal geen leeuw zijn, geen verscheurend dier zal er komen, er immer op aangetroffen worden. De verlosten bewandelen haar,10 's Heeren vrijgekochten keren weder; zij zullen Sion binnenkomen onder gejubel, met altoosdurende vreugde op hun hoofd. Blijdschap en vreugde bereiken hen; kommer en zuchten zijn gevloden.