Read the Bible

¹ Ha, land van vleugelgesnor, aan gindsche zijde van Ethiopie's stromen!² Laat ik op den groten plas gezanten zenden, in biezen vaartuigen over het water. Gaat, vlugge boden, naar de rijzige en glanzende natie, naar het wijd en zijd gevreesde volk, een natie, gewoon te gebieden en te vertreden, wier land van rivieren doorsneden is.³ Gij allen, bewoners der wereld, bevolking der aarde, zodra de banier op de bergen wordt opgericht, ziet dan uit! zodra de bazuin wordt gestoken, luistert toe!⁴ Want aldus heeft de Heer tot mij gesproken: Ik zal rustig toezien uit mijn woonplaats, als glanzende hitte op den middag, als dichte dauw van de hitte van den oogsttijd. --⁵ Immers, voor den oogst, als de bloesem rijp is en de bloem een zwellende druif wordt, zal hij de ranken met het snoeimes afsnijden, neemt hij de loten weg, kapt ze.⁶ Samen worden zij overgelaten aan de roofvogels der bergen en aan het gedierte der aarde; de roofvogels zullen er den zomer op doorbrengen, al het gedierte der aarde zal er op overwinteren.⁷ Te dien tijde worden aan den Heer der heirscharen geschenken gebracht, van het rijzig en glanzend volk, het wijd en zijd gevreesde volk, de natie, gewoon te gebieden en te vertreden, wier land van rivieren doorsneden is, naar de plaats van den naam van den Heer der heirscharen, den berg Sion.