Lectionary Calendar
Sunday, November 24th, 2024
the Week of Christ the King / Proper 29 / Ordinary 34
Attention!
StudyLight.org has pledged to help build churches in Uganda. Help us with that pledge and support pastors in the heart of Africa.
Click here to join the effort!

Read the Bible

Gereviseerde Leidse Vertaling

Ezechiël 43

1 Vervolgens voerde hij mij naar de poort die naar het oosten gekeerd was,2 en zie, de heerlijkheid van Israels god kwam van de oostzijde, met een gedruis als dat van grote wateren, terwijl het land verlicht werd door zijn heerlijkheid.3 De gedaante die ik zag was als die welke ik gezien had toen hij kwam om de stad te verderven, als die welke ik aan de rivier den Kebar had gezien, en ik viel op mijn aangezicht.4 Toen kwam de heerlijkheid des Heeren door de poort die op het oosten lag den tempel binnen.5 Nu nam een geest mij op en bracht mij naar het binnenvoorhof, en zie, het tempelhuis was vol van 's Heeren heerlijkheid.6 En ik hoorde uit den tempel tot mij spreken, terwijl de man naast mij stond;

7 er werd tot mij gezegd: Menschenkind, gij hebt de plaats gezien van mijn troon en de plaats der holte mijner voeten, waar ik voor altijd te midden der Israelieten zal wonen; opdat het huis Israel voortaan mijn heiligen naam niet meer verontreinige, zijzelf noch hun koningen, door hun hoererij en de lijken hunner koningen,8 door hun drempel bij mijn drempel en hun deurposten naast mijn deurposten te zetten; zodat slechts een wand tussen ons beiden was. Zij hebben mijn heiligen naam verontreinigd door de afschuwelijkheden die zij pleegden; waarom ik hen in mijn toorn verteerd heb.9 Voortaan zullen zij hun hoererijen en de lijken hunner koningen ver van mij houden en zal ik voor altijd in hun midden wonen.10 En gij, menschenkind, verhaal het huis Israel, opdat zij beschaamd staan over hun schuld, van den tempel, de gedaante en de gesteldheid er van.11 En indien zij beschaamd staan over alwat zij bedreven hebben, teken dan den tempel en zijn inrichting, zijn uit gangen en ingangen en alle bijzonderheden, deel hun mee alle inzettingen en wetten die er betrekking op hebben, en schrijf die te hunnen aanschouwen op; opdat zij onthouden alle bijzonderheden er van en alle inzettingen die er betrekking op hebben, en daarnaar handelen.12 Dit is de wet op den tempel: op den top van den berg zal zijn gehele gebied aan alle kanten hoogheilig zijn. Zie, dit is de wet op den tempel.

13 Dit zijn de afmetingen van het altaar in ellen--de el van een el en een palm: zijn goot was van een el en had een breedte van een el en een opstaanden rand rondom aan zijn zoom van een span. En met de hoogte van het altaar stond het aldus:14 van de goot aan den voet tot aan de onderste omlijsting was het twee el en de breedte daarvan een el, van de kleine omlijsting tot aan de grote was het vier el, en de breedte daarvan een el.15 De vuurhaard was vier el hoger, en van den vuurhaard staken de hoornen, vier in getal uit.16 De vuurhaard was twaalf el lang en twaalf el breed, vierkant, aan alle vier zijden even groot.17 En de omlijsting was veertien el lang en veertien el breed, aan alle vier zijden even groot; en de opstaande rand die er om heen liep was een halve el, en de goot een el aan alle kanten. De trappen van het altaar waren naar het oosten gekeerd.18 Toen zeide hij tot mij: Menschenkind, zo spreekt de Heere God: Dit zijn de inzettingen betreffende het altaar. Op den dag waarop het gereed zal zijn om daarop brandoffers te brengen en bloed te sprengen19 zult gij aan de Levietische priesters, uit het nakroost van Sadok, die mij naderen mogen om mij te dienen, spreekt de Heere God, een jongen stier ten zondoffer geven.20 Neem dan van het bloed en strijk dat aan de vier hoornen, aan de vier hoeken van de omlijsting en aan den rand die er om loopt. Zo zult gij het ontzondigen en er verzoening voor bewerken.21 Neem dan den zondofferstier en verbrand dien in de daarvoor bestemde plaats buiten het heiligdom.22 Op den tweeden dag zult gij een gaven geitebok ten zondoffer brengen, waarmee zij het altaar ontzondigen zullen, zoals zij het met den stier ontzondigd hebben.23 Wanneer gij met ontzondigen gereed zijt, zult gij een gaven jongen stier en een gaven ram uit het kleinvee brengen;24 gij zult ze voor den Heer brengen, en de priesters zullen daarop zout strooien en ze ten brandoffer aan den Heer offeren.25 Zeven dagen lang zult gij dagelijks een zondofferbok brengen; ook zullen zij een gaven jongen stier en een gaven bok uit het kleinvee ten offer brengen.26 Zeven dagen lang zullen zij voor het altaar verzoening bewerken, het reinigen en inwijden.27 Wanneer die dagen verstreken zijn, zullen de priesters den achtsten dag en daarna op het altaar uw brand offers en dankoffers brengen, en ik zal u in welgevallen aannemen, spreekt de Heere God.

 
adsfree-icon
Ads FreeProfile