the Week of Christ the King / Proper 29 / Ordinary 34
Click here to learn more!
Read the Bible
Gereviseerde Leidse Vertaling
Ezechiël 2
1 Hij zeide dan tot mij: Menschenkind, ga op uw voeten staan; opdat ik met u spreke.2 En zodra hij tot mij sprak, kwam een geest in mij en zette mij op mijn voeten; waarna ik tot mij hoorde spreken.3 Hij zeide tot mij: Menschenkind, ik zend u tot de Israelieten, de oproerlingen, die tegen mij in opstand zijn gekomen, zijzelf en hun vaderen. De vaderen zijn tot heden ten dage afgevallen van mij,4 en de zonen zijn star van aangezicht en verstokt van hart; ik zend u tot hen, en gij zult tot hen zeggen: Zo spreekt de Heere God!5 Zo zullen zij, hetzij zij horen, hetzij niet--want het is een weerspannig ras--weten dat een profeet in hun midden is geweest.
6 En wat u aangaat, menschenkind, vrees niet voor hen en wees niet versaagd voor hun woorden. Wanneer zij u tegenspreken en u smaden en gij op schorpioenen zit, vrees niet voor hun woorden en wees voor hun aangezicht niet versaagd; want het is een weerspannig ras.7 Maar gij zult mijn woorden tot hen spreken hetzij zij horen, hetzij niet; want het is een weerspannig ras. L8 uister gij dan menschenkind, naar hetgeen ik u zal zeggen, en wees niet weerspannig, zoals dit weerspannig ras. Open uw mond en eet wat ik zal geven.9 Toen zag ik een tot mij uitgestrekte hand en daarin een boekrol.10 Hij ontrolde ze voor mijn ogen; zij was beschreven aan den voor kant en aan den achterkant met klaagliederen, weeklachten en treurzangen.