the Week of Christ the King / Proper 29 / Ordinary 34
Click here to join the effort!
Read the Bible
Gereviseerde Leidse Vertaling
Exodus 37
1 Besaleel maakte ook de ark van acaciahout, anderhalve el lang, anderhalve el breed en anderhalve el hoog;2 hij besloeg haar met zuiver goud van binnen en van buiten en maakte er een gouden krans om.3 Voorts goot hij er vier ringen aan, boven haar vier voeten, twee ringen aan deze, twee aan gene zijde.4 Ook maakte hij stangen van acaciahout en besloeg die met goud;5 waarna hij de stangen door de ringen aan weerszijden van de ark stak, om haar daaraan te dragen.6 Hij maakte een deksel van zuiver goud, anderhalve el lang en anderhalve el breed.7 Hij maakte ook twee cherubs van goud, van gedreven werk, aan de beide uiteinden van het deksel,8 den enen cherub aan het ene den anderen aan het andere uiteinde: hij maakte ze zo, dat de cherubs aan de uiteinden van het deksel hiermede een stuk uitmaakten.9 De cherubs breidden de vleugels naar boven uit, met die vleugels het deksel beschuttende, terwijl hun aangezichten naar elkander gewend en op het deksel gericht waren.
10 Hij maakte ook de tafel van acaciahout, twee el lang, een el breed en anderhalve el hoog;11 hij besloeg haar met zuiver goud en maakte er een gouden krans om.12 Ook maakte hij er een lijst om, een palm breed, en maakte ook daarom een gouden krans.13 Hij goot voor haar vier gouden ringen en zette die aan de vier hoeken bij de vier poten.14 Aan de lijst waren de ringen gehecht, en zij dienden om er de stangen door te steken om er de tafel aan te dragen.15 Hij maakte ook die stangen van acaciahout en besloeg ze met goud om daaraan de tafel te dragen.16 Voorts maakte hij het bij de tafel behorende gereedschap: schotels, lepels, kroezen en kannen om daarmede te plengen, van zuiver goud.17 Hij maakte ook den luchter van zuiver goud; van gedreven werk maakte hij den luchter zelf, zijn voetstuk, armen, kelken, knoppen en bloesems, alles uit een stuk.18 Zes armen kwamen uit zijn zijden, drie uit de ene en drie uit de andere zijde.19 Aan elken arm waren drie amandelvormige kelken met knop en bloesem; zo was het bij alle zes die uit den luchter kwamen.20 En aan den luchter zelf waren vier amandelvormige kelken met knoppen en bloesems.21 Onder de drie paren der zes armen die uit den luchter kwamen was telkens een knop.22 De knoppen en armen waren met den luchter uit een stuk, gezamenlijk een gedreven werk van zuiver goud.23 Ook maakte hij de zeven lampen die er bij gehoorden, met de snuiters en bakjes, van zuiver goud.24 Een talent zuiver goud gebruikte hij voor den luchter en al zijn toebehoren.
25 Hij maakte ook het wierookaltaar van acaciahout, een el lang en breed, vierkant, en twee el hoog; zijn hoornen maakten er een stuk mede uit.26 Hij besloeg het met zuiver goud: den bovenkant, de wanden rondom en de hoornen. Ook maakte hij er een gouden krans om.27 Twee gouden ringen maakte hij er aan, onder den krans, aan weerskanten, aan de twee zijden; zij dienden om er de stangen door te steken waaraan men het moest dragen.28 Ook maakte hij de stangen van acaciahout en besloeg ze met goud.29 Ook bereidde hij de zalfolie, iets heiligs, en reinen offerwierook, een keurig mengsel.