the Week of Christ the King / Proper 29 / Ordinary 34
Click here to join the effort!
Read the Bible
Gereviseerde Leidse Vertaling
2 Koningen 20
1 In die dagen werd Hizkia dodelijk krank; en de profeet Jezaja, de zoon van Amos, kwam tot hem en zeide tot hem: Zo zegt de Heer: Stel orde op uw zaken; want gij gaat sterven en zult niet langer leven.2 Toen wendde hij zijn gelaat naar den wand en bad tot den Heer.3 Och, Heer, gedenk toch, hoe ik getrouw en met een onverdeeld hart voor uw aangezicht heb gewandeld en gedaan wat goed is in uw oog! En Hizkia weende bitterlijk.4 Jezaja nu was het binnenhof nog niet uit toen het woord des Heeren tot hem kwam:5 Keer terug en zeg aan Hizkia, den vorst mijns volks: Zo spreekt de Heer, de god van uw vader David: Ik heb uw gebed gehoord, uw tranen gezien. Zie, ik zal u genezen; ten derden dage zult gij opgaan naar het huis des Heeren.6 En ik zal vijftien jaren aan uw leven toevoegen, u en deze stad uit de hand van Assurs koning redden, en ik zal deze stad beschutten, om mijnentwil en ter wille van David, mijn knecht.7 Voorts zeide Jezaja: Neemt een vijgenkoek om dien op het gezwel te leggen, opdat hij geneze.8 Hizkia zeide tot Jezaja: Wat is het teken dat de Heer mij zal genezen en ik ten derden dage zal opgaan naar het huis des Heeren?9 Jezaja zeide: Dit zal u vanwege den Heer het teken zijn dat de Heer zal doen wat hij u heeft toegezegd: moet de schaduw tien treden voortgaan, of moet zij tien treden teruggaan?10 Toen zeide Hizkia: Het zegt weinig, of de schaduw tien treden neigt; neen, maar de schaduw moet teruggaan, tien treden achterwaarts.11 Nu riep de profeet Jezaja tot den Heer, die de schaduw op de treden, zover de zon op de treden van Ahaz was gedaald, deed teruggaan, tien schreden achterwaarts.
12 Te dier tijd zond Merodach Baladan, de zoon van Baladan, de koning van Babel, een brief met een geschenk aan Hizkia; want hij had gehoord dat Hizkia ziek was geweest.13 En Hizkia verblijdde zich over die gezanten en liet hun zijn ganse voorraadhuis zien, het zilver en het goud, het reukwerk en de treffelijke olie, zijn tuighuis en alwat zich in zijn schatkamers bevond; er was in zijn paleis en in zijn ganse gebied niets dat Hizkia hun niet liet zien.14 Toen kwam de profeet Jezaja tot koning Hizkia en zeide tot hem: Wat hebben deze mannen gezegd en van waar komen zij tot u? Waarop Hizkia zeide: Uit een ver land zijn zij tot mij gekomen, uit Babel.15 Hij zeide: Wat hebben zij in uw paleis gezien? Hizkia zeide: Alwat in mijn paleis is hebben zij gezien; in mijn schatkamers is niets dat ik hun niet heb laten zien.16 Toen zeide Jezaja tot Hizkia: Hoor het woord des Heeren der heirscharen:17 Zie de dagen komen, wanneer alwat in uw paleis is en wat uw vaderen tot op dezen dag hebben opgestapeld naar Babel zal gevoerd worden, zonderdat iets wordt overgelaten, zegt de Heer.18 En van uw zonen, die uit u zullen voortkomen, die gij zult verwekken, zal men nemen, en zij zullen kamerlingen zijn in het paleis van Babels koning.19 Hierop zeide Hizkia tot Jezaja: Het woord des Heeren dat gij gesproken hebt is goed. Immers, zeide hij, als maar in mijn dagen vrede en veiligheid mogen heersen!20 Het overige nu der geschiedenis van Hizkia, al zijn dappere daden, en hoe hij den vijver en de waterleiding gemaakt en water in de stad gebracht heeft, is beschreven in het boek der kronieken van Juda's koningen.21 En Hizkia ging ter ruste bij zijn vaderen, en zijn zoon Manasse werd koning in zijn plaats.