the Week of Christ the King / Proper 29 / Ordinary 34
free while helping to build churches and support pastors in Uganda.
Click here to learn more!
Read the Bible
Gereviseerde Leidse Vertaling
2 Kronieken 22
1 De inwoners van Jeruzalem maakten zijn jongsten zoon Ahazja in zijn plaats koning; want de bende die onder de Arabieren in de legerplaats was gekomen had al de ouderen gedood. Zo werd Ahazja, de zoon van Joram, den koning van Juda, koning.2 Twee en twintig jaar was Ahazja oud toen hij koning werd, en hij regeerde een jaar te Jeruzalem; zijn moeder heette Athalja, de dochter van Omri.3 Ook hij bewandelde den weg van het huis van Achab; want zijn moeder was zijn raadgeefster in goddeloosheid.4 Zo deed hij wat kwaad was in het oog des Heeren, gelijk het huis van Achab; want de leden hiervan waren na den dood zijns vaders zijn raadgevers, hem ten verderve.5 Het was ook op hun raad, dat hij met Joram, den zoon van Achab, den koning van Israel, ten strijde trok tegen Hazael, den koning van Aram, bij Rama in Gilead. Toen de Arameers Joram gewond hadden,6 en deze teruggekeerd was om zich te Jizreel te laten genezen van de wonden die men hem te Rama had toegebracht, in den oorlog met Hazael, den koning van Aram, kwam Ahazja, de zoon van Joram, de koning van Juda, af om Joram, den zoon van Achab, te Jizreel te bezoeken; want hij was krank.7 Door God nu was de ondergang van Ahazja besloten, dat hij bij Joram zou komen, en, daar gekomen, met Joram Jehu, den zoon van Nimsi, tegemoet zou gaan, dien de Heer gezalfd had om het huis van Achab uit te roeien.8 Toen Jehu het vonnis aan het huis van Achab voltrok, trof hij ook de vorsten van Juda aan en de zonen van Ahazja's broeders, die bij Ahazja dienst deden, en doodde hen.9 Hierop liet hij Ahazja zoeken; men nam hem gevangen, terwijl hij zich te Samarie verborgen hield, voerde hem tot Jehu en bracht hem ter dood. Daarna begroef men hem; want, zeide men, hij is een zoon van Josjafat, die van ganser harte naar den Heer gevraagd heeft. En het huis van Ahazja had niemand die in staat was de regering te aanvaarden.
10 Toen Athalja, de moeder van Ahazja, zag dat haar zoon gestorven was, maakte zij zich op en bracht het ganse koninklijk geslacht van het huis Juda om.11 Maar de prinses Josjabeath nam Joas, den zoon van Ahazja, en stal hem uit het midden der prinsen die gedood werden, en bracht hem, met zijn voedster, in de beddenkamer. Daar verborg hem Josjabeath, de dochter van koning Joram, de vrouw van den priester Jojada--want zij was Ahazja's zuster--voor Athalja; zodat deze hem niet doodde.12 En hij bleef zes jaar lang bij hen, in het godshuis verscholen; terwijl Athalja het land regeerde.