the Week of Christ the King / Proper 29 / Ordinary 34
free while helping to build churches and support pastors in Uganda.
Click here to learn more!
Read the Bible
Gereviseerde Leidse Vertaling
1 Kronieken 15
1 Toen David nu zich huizen maakte in de Davidstad, bracht hij voor de ark Gods een plaats in gereedheid en sloeg hij voor haar een tent op.2 En David beval dat niemand de ark Gods zou dragen dan de Levieten; want hen had de Heer uitverkoren om de ark des Heeren te dragen en hem te dienen, voor altijd.3 En David vergaderde gans Israel te Jeruzalem om de ark des Heeren op te voeren naar de plaats die hij voor haar in gereedheid gebracht had.4 Hij verzamelde de Aaronieten en de Levieten;5 van de zonen van Kehath: Uriel, den vorst, en zijn broeders, honderd twintig;6 van de zonen van Merari: Azaja, den vorst, en zijn broeders, tweehonderd twintig,7 van de zonen van Gersjon: Joel, den vorst, en zijn broeders, honderd dertig;8 van de zonen van Elisafan: Sjemaja, den vorst, en zijn broeders, tweehonderd;9 van de zonen van Hebron: Eliel, den vorst, en zijn broeders, tachtig;10 van de zonen van Uzziel: Amminadab, den vorst, en zijn broeders, honderd twaalf.11 Hierop ontbood David de priesters Sadok en Abjathar, alsmede de Levieten Uriel, Azaja, Joel, Sjemaja, Eliel en Amminadab,12 en zeide tot hen: Gij zijt de familiehoofden der Levieten; heiligt dan uzelven en uw broeders, en voert de ark des Heeren, den god van Israel, op naar de plaats die ik voor haar in gereedheid gebracht heb;13 want omdat gij haar den vorigen keer niet droegt is de Heer, onze god, tegen ons losgebroken, daar wij hem niet gezocht hadden naar behoren.14 Zo heiligden zich de priesters en de Levieten om de ark des Heeren, den god van Israel, op te voeren;15 en de zonen der Levieten droegen de ark Gods, zoals Mozes naar het woord des Heeren geboden had, aan de draagstangen op hun schouder.16 Voorts beval David den vorsten der Levieten hun broeders, de zangers, op te stellen om met muziekinstrumenten, harpen, citers, en cimbalen een luid vreugdegedruis te doen horen.17 Zo stelden de Levieten op: Heman, den zoon van Joel, en van zijn broeders: Azaf, den zoon van Berechja, en van de Merarieten, hun broeders: Ethan, den zoon van Kusjaja;18 benevens hun broeders van den tweeden rang: Zacharja, Jaaziel, Sjemiramoth, Jehiel, Unni, Eliab, Benaja, Maazeja, Mattithja, Elifale, Mikneja, Obed-Edom, Jeiel, en Azazja, de portiers.19 De zangers Heman, Azaf en Ethan moesten muziek maken met koperen cimbalen,20 Zacharja, Jaaziel, Sjemiramoth, Jehiel, Unni, Eliab, Maazeja, Benaja op de harp op de wijze van "jonge vrouwen",21 Mattithja, Elifale, Mikneja, Obed-Edom, Jeiel en Azazja met citers op de wijze van "De achtste", om voor te spelen.22 Konanja, de vorst der Levieten, had het opzicht over het dragen; want hij was der zake kundig;23 Berechja en Elkana waren portiers bij de ark;24 de priesters Sjebanja Josjafat, Nethaneel, Amazal, Zacharja, Benaja en Eliezer bliezen op trompetten voor de ark Gods uit; ook waren Obed-Edom en Jeiel portiers bij de ark.
25 Zo gingen David, de oudsten van Israel en de oversten van duizend heen om de ark des verbonds van den Heer uit het huis van Obed-Edom met vreugdebetoon op te voeren.26 En terwijl God de Levieten die de ark des verbonds van den Heer droegen bijstond, offerde men zeven stieren en zeven rammen.27 En David was bekleed met een mantel van fijn lijnwaad, en evenzo al de Levieten, die de ark droegen, de zangers en Konanja, de overste bij het dragen, en David had een linnen schouderkleed aan.28 Zo voerde gans Israel de ark des verbonds van den Heer op met gejubel, bazuingeschal, trompetten en cimbalen, muziek makende op harpen en citers.29 Toen nu de ark des verbonds van den Heer de Davidstad binnenkwam, keek Michal, Sauls dochter, uit het venster, en koning David ziende springen en vreugde bedrijven, vatte zij minachting voor hem op.